Door het verandering van leefstijl (beperken van koolhydraten) kan vaak de DM-medicatie verminderd worden.

Door het aanleren van zelfcontrole krijgt de patiënt een groter inzicht in de rol van voeding. Dit samen zorgt voor inzicht, bewustwording en stimuleert om zelf de regie weer terug te nemen.

“Mijn medicijngebruik is met de helft gereduceerd en in een half jaar tijd ben ik 5 kilo aan gewicht verloren. Ik heb de regie terug en sta weer in mijn kracht”.  (Patiënt)

• Vermindering van het medicatiegebruik
• Gewichtsreductie
• Verbetering van de kwaliteit van leven
• Vergroting van ziekte-inzicht en zelfmanagement
• Na afbouw, minder consulten nodig bij de praktijkondersteuner

De samenwerking tussen de praktijkondersteuner en diëtist wordt intensiever waardoor de bekendheid met elkaars deskundigheid en werkwijze toeneemt.

• De huisarts, praktijkondersteuner en diabetes-verpleegkundige volgen samen met de diëtist, een korte scholing van 1 uur. (Deze scholing wordt op locatie gegeven door de staf van PoZoB. Zonder een goede samenwerking en onderlinge communicatie is afbouw van medicatie op een veilige manier niet op een verantwoorde wijze mogelijk. De huisarts is en blijft verantwoordelijk voor het voorschrijven (en stoppen) van medicatie. Het is dus van essentieel belang dat ook hij/zij betrokken is bij deze scholing. Als voorbeeld: bij insulinegebruik is het bij het starten van een matig koolhydraat beperkte voeding noodzakelijk om de dosering van de insuline direct met 50% te verlagen. Wanneer je dat niet zorgvuldig doet, krijgt de patiënt een hypo, met alle gevolgen van dien. Er is een handleiding gemaakt (met een hulpkaart), die na de scholing wordt overhandigd.
• Kennis nemen van de handleiding voor het afbouwen van medicatie.
• De praktijkondersteuner overlegt voor start met de diëtist over concreet beleid en startdatum.
• De praktijkondersteuner leert, zo nodig, zelfcontrole bloedglucosemeten aan de patiënt.
• 3 dagen na de start heeft de praktijkondersteuner contact met de patiënt (via e-mail/whatsapp/telefoon).
• Daarna is er wekelijks contact (via e-mail,/whatsapp/telefoon) met de patiënt tot een stabiele status is bereikt.
• Bij een stabiele situatie: follow-up volgens Zorgprogramma DM2.

Dit leefstijlprogramma is bedoeld voor mensen met DM2 die behandeld worden met orale bloedglucoseverlagende middelen, GLP-1-receptoragonisten en/of insuline.

Door verandering van leefstijl (vooral door beperking van de hoeveelheid koolhydraten in de voeding) is vaak een vermindering van de gebruikte bloedglucose verlagende medicatie te bereiken. Door het aanleren van zelfcontrole van de bloedglucosewaarden ontstaat er een groter inzicht in de rol van voeding.

• De huisarts, praktijkondersteuner, diëtist en diabetesverpleegkundige volgen samen een korte scholing
• De praktijkondersteuner en diëtist overleggen voor de start het concrete beleid en startdatum
• Er is een duidelijke handleiding beschikbaar voor de mate van koolhydraatbeperking en de afbouw van de medicatie
• De patiënt heeft de regie in het proces van afbouwen door middel van zelfcontrole en nauw contact met praktijkondersteuner, diëtist en huisarts